Objecten bewerken op basis van records
Commando |
Locatie |
Bewerk d.m.v. record |
Extra > Records |
Met dit commando kunt u de kleur, afmetingen en hoogte (extrusiewaarde) van tekenobjecten wijzigen. Het toekennen van deze kenmerken en eigenschappen gebeurt op basis van een bepaalde veldwaarde van het record waaraan de objecten gekoppeld zijn. Vooral wanneer u objecten in een tekening wilt analyseren en vergelijken, kan deze functie handig zijn.
Om objecten te bewerken op basis van hun recordgegevens:
Selecteer het commando.
Het dialoogvenster ‘Bewerk d.m.v. record’ wordt geopend. Stel hier de parameters in.
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.
Veld |
Omschrijving |
Bewaarde sets |
Zie Bewaarde instellingensets gebruiken om sets van bewaarde instellingen te creëren en te beheren. |
Record |
Selecteer een van de beschikbare records uit de keuzelijst (afhankelijk van de instellingen voor Toepassen op en Inclusief onderdelen van). Kies het gewenste record uit de lijst. |
Veld |
Kies het veld aan de hand waarvan u de objecten wenst te wijzigen. |
Verloop |
Selecteer deze optie om de veldwaarde overeen te laten stemmen met de verschillende kleuren in een verloop. Bepaal in het veld ‘Instellingen’ het numerieke bereik van de veldwaarde en de hulpbron voor het verloop. De kleuren worden automatisch gekozen op gelijke intervallen in het opgegeven bereik. |
Instellingen verloop |
|
Toepassen op |
Bepaal op welke objectkenmerken de specifieke kleuren van toepassing zijn: de achter- of voorgrondkleur van de vulling en/of de achter- of voorgrondkleur van de pen. |
Ondergrens/Bovengrens |
Objecten met een veldwaarde gelijk aan of lager dan de ondergrens krijgen de kleur aan het begin (de linkerkant) van het verloop. Objecten met een veldwaarde gelijk aan of hoger dan de bovengrens krijgen de kleur aan het einde (de rechterkant) van het verloop. Objecten waarvan de waarde tussen de grenzen ligt, krijgen een van de kleuren over de lengte van het verloop. |
Verloop |
Klik op de huidige hulpbron. Hierdoor opent u de Hulpbronnenkiezer. Dubbelklik vervolgens in de Hulpbronnenkiezer op een verloop en om deze aan het geselecteerde object toe te kennen. |
Kleur per bereik |
Selecteer deze optie om de veldwaarde overeen te laten stemmen met de verschillende kleuren in een verloop. Gebruik de velden onder Instellingen om elk kleurbereik, samen met de te gebruiken kleur, te definiëren. |
Instellingen |
|
Toepassen op |
Bepaal op welke objectkenmerken de specifieke kleuren van toepassing zijn: de achter- of voorgrondkleur van de vulling en/of de achter- of voorgrondkleur van de pen. |
Overzicht bereiken |
Dit is de lijst met bereiken die gekoppeld zijn aan een kleur. Dubbelklik op een regel om deze te bewerken. |
Klik op Nieuw om een nieuw bereik toe te voegen. Klik op Bewerk om het geselecteerde bereik te bewerken (of dubbelklik op een regel). Het dialoogvenster ‘Kleurbereik’ wordt geopend. Selecteer een kleur en bepaal vervolgens de Ondergrens en Bovengrens voor elke veldwaarde. Het nieuwe/bewerkte bereik verschijnt in de overzichtslijst. |
|
Verwijder |
Klik op Verwijder om het geselecteerde bereik te verwijderen. |
Kleur per waarde |
Selecteer deze optie om de veldwaarde overeen te laten stemmen met de verschillende kleuren in een verloop. Bepaal in het veld ‘Instellingen’ het numerieke bereik en de kleuren. |
Instellingen kleur per waarde |
|
Toepassen op |
Bepaal op welke objectkenmerken de specifieke kleuren van toepassing zijn: de achter- of voorgrondkleur van de vulling en/of de achter- of voorgrondkleur van de pen. |
Overzicht waarden |
Dit is de lijst met alle waarden voor het opgegeven recordveld. |
Klik op Bewerk (of dubbelklik op een waarde) om de geselecteerde waarde te bewerken. Het dialoogvenster ‘Kleur’ wordt geopend. Om een kleur toe te kennen aan objecten met deze waarde selecteert u de optie Kleur toekennen. Vervolgens kiest u een kleur in het kleurenpalet. Mogelijk wilt u voor sommige waarden geen kleur toekennen, in dat geval laat u de kolom Toekennen leeg in het overzicht. of vinkt u in het dialoogvenster ‘Kleur’ de optie Kleur toekennen uit. |
|
Vergroot/Verklein |
Selecteer deze optie om de geselecteerde objecten te vergroten of verkleinen. Bepaal bij Instellingen met welke Factor u de objecten wilt verschalen. |
Extrusie |
Selecteer deze optie om de geselecteerde objecten met een bepaalde factor te extruderen. Bepaal deze Factor bij Instellingen. |
Hoogte 2D-polygonen |
Selecteer deze optie om 2D-polygonen en/of polylijnen om te zetten in 3D-polygonen op basis van de opgegeven hoogte in een recordveld. Brongegevens van een terreinmodel, afkomstig uit externe bronnen, zoals GIS, beschikken meestal over gekoppelde records die hoogtegegevens bevatten. In dergelijke gevallen kunt u deze optie gebruiken om automatisch de 3D-hoogtelijnen als basis van het terreinmodel te creëren. Geef, indien nodig, een andere Factor op: deze factor wordt vermenigvuldigd met de hoogtewaarden in het gekoppelde record. Op basis van dit resultaat worden de hoogtelijnen geplaatst. Soms zijn de GIS-gegevens gegroepeerd. Degroepeer de gegevens en bevestig dat de records van de groep ook aan de gedegroepeerde objecten moeten worden toegekend. Zo worden aan elke hoogtelijn de nodige gegevens gekoppeld. |
Toepassen op |
Kies of u de handeling wilt toepassen in de hele tekening of enkel op de geselecteerde objecten. |
Inclusief onderdelen van |
Vink de gewenste opties aan om ook objecten aan te passen die begrepen zijn in een groep of een symbool. Als deze opties uitgevinkt zijn, worden groepen en symbolen buiten beschouwing gelaten. |